Zal ik bij mijn studie vertellen dat ik autisme heb?

Het besluit om binnen je studie open te zijn over autisme is persoonlijk en afhankelijk van verschillende factoren. Je hoeft in ieder geval niet tegenover iedereen even open te zijn over je autisme. Je kunt tegen de studieadviseur en decaan bijvoorbeeld meer open zijn dan tegen je medestudenten. Er is geen goed of fout antwoord, maar het is belangrijk om te overwegen welke voordelen en uitdagingen openheid met zich meebrengt. 

 

Ik geef vaak het advies om als je open wilt zijn tegen je docenten of medestudenten niet tegen hen te zeggen: “Ik heb autisme”. Je kunt beter wat specifieker te zijn. Zeg bijvoorbeeld: “Ik ben iemand die niet goed tegen achtergrondgeluiden kan”. Of zeg: “Ik weet van mezelf dat ik meer duidelijkheid nodig heb dan anderen”. Dat geeft ze veel meer concrete informatie dan alleen de term autisme.  

Mogelijke voordelen

Je kunt aanpassingen en ondersteuning krijgen

De universiteit biedt studenten met een officiële autisme diagnose faciliteiten zoals extra tijd bij tentamens, prikkelarme studieruimtes of een studiebegeleider. Door je autisme te bespreken met de studieadviseur, kun je deze ondersteuning aanvragen.

Als je merkt dat bepaalde situaties lastig zijn, zoals groepswerk of onverwachte veranderingen, kan openheid hierover leiden tot meer begrip vanuit je omgeving. Je hoeft daarbij niet perse te vertellen dat je autisme hebt. Vaak is het genoeg om aan te geven wat je nodig hebt en wat je prettig vindt. Uitleggen waarom dat zo is kan de ander wel helpen om er meer begrip voor op te brengen. 

Als je niet wilt dat anderen weten dat je autisme hebt, dan ga ja vaak maskeren/camoufleren. Dit kan een goede keuze zijn als het tijdelijk is en het je echt iets oplevert. Maar het gevaar hiervan is dat het veel meer energie kost dan jezelf zijn. Open zijn over je autisme kan daardoor als een opluchting voelen en je meer energie geven.

Mogelijke nadelen

Onbegrip of vooroordelen

Je kunt op twee manieren te maken krijgen met onbegrip.

Als mensen een keer iets  gezien of gelezen hebben over autisme, kunnen ze denken dat jij precies zo bent. Maar jij bent waarschijnlijk heel anders. Ze zeggen dan bijvoorbeeld: “Mensen met autisme zijn niet sociaal”. Terwijl jij weet van jezelf dat dit niet klopt. 

Als mensen helemaal niets weten van autisme, dan kunnen misschien geen begrip opbrengen voor de extra uitdagingen die je hebt. Ze zeggen dan bijvoorbeeld: “Iedereen heeft wel wat autistisch”. 

Het kan te persoonlijk zijn om te delen dat je autisme hebt. Dit hangt van een aantal dingen af.

Als je iemand net kent is het soms beter om te wachten totdat je iemand wat beter kent. 

In sommige situaties is het niet passend om iets heel persoonlijks over jezelf te vertellen. Bijvoorbeeld als je je kort voorstelt in een grote groep. Kies dan een later moment in een kleinere groep of 1-op-1.

Het kan zijn dat anderen zo gefocust raken op je autisme dat ze niet meer zien wie je verder nog bent. Dit kan frustrerend zijn, zeker als mensen je onderschatten, terwijl je een goede student bent.